In mei leggen alle vogels een ei: fenologie als burgerwetenschap

Wanneer legt de rugstreeppad eieren? En op welke datum gaat kievitsbloem bloeien? Zulke gegevens zijn niet alleen interessant voor natuurliefhebbers of agrariërs, maar ook om de effecten van klimaatverandering te kunnen volgen. Baudewijn Ode legt uit wat er allemaal komt kijken bij fenologie: de fascinerende studie van jaarlijks terugkerende natuurverschijnselen.

Tekst Baudewijn Ode

Fenologie komt van het Grieks (φαινειν = phainein = doen verschijnen, en λογος = logos = wetmatigheid). Eigenlijk is fenologie al zo oud als de mensheid zelf. Voor het overleven is het tenslotte van belang te weten wanneer bepaalde vruchten of noten rijp zijn of wanneer een akkergewas het beste gezaaid kan worden. Ook een van onze eerste natuurfilosofen, Aristoteles, beschrijft het cyclische karakter van een zonnejaar met de gevolgen voor de natuur. Vanuit het belang te overleven was fenologie vermoedelijk ook een van de meest essentiële prille vormen van wetenschap. Pril, omdat nog niet altijd de werkelijke relatie van de verschijnselen met bijvoorbeeld het weer, seizoen of klimaat kon worden achterhaald.
Fenologie heeft traditioneel een plek in de landbouwpraktijk en het landbouwonderzoek. Het gaat er bijvoorbeeld om wanneer de beste tijd is om te zaaien, planten of oogsten, maar ook wanneer het opbrengen van mest maximaal in gewasproductie wordt omgezet. Ook kennis verzameld in de biologisch-dynamische landbouw en andere boerenwijsheid raakt vaak aan fenologie als wetenschap.

Bescherming van de natuur
Het is in de botanie, maar bijvoorbeeld ook bij vogels, amfibieën en insecten gebruikelijk om aandacht te hebben voor de diverse onderdelen in de levenscyclus van soorten. Buiten het beschrijven van volgordelijkheid en de relatie met weerskenmerken, is ook bescherming van de natuur een motivatie. Met name vruchtzetting of voortplantingssucces zijn dan belangrijke gegevens: fenologisch onderzoek levert de tijdstippen om eieren of kuikens te tellen en zaadzetting van zeldzame planten te beoordelen.
Fenologie werd bij een breder publiek vooral bekend dankzij de Natuurkalender (een initiatief van Wageningen University en het radioprogramma Vroege Vogels onder de noemer ‘klimaatverandering in de achtertuin’) en de Fenolijn (‘het antwoordapparaat van de Natuurkalender’), waar je als burger de eerste waarneming, eerste zang of eerste bloei kunt doorgeven van specifieke soorten. Daarnaast worden fenologische data ook steeds vaker verzameld bij natuurwaarnemingen via waarneming.nl of de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna): mensen noteren niet alleen de soort, maar ook of het een rups of vlinder is en of de plant wel of niet bloeit. Die data zijn op allerlei plekken te raadplegen, bijvoorbeeld via waarneming.nl, sovon.nl, verspreidinsatlas.nl en naturetoday.com (figuren 1, 2 en 3).

Steeds beter te voorspellen
Met al deze data is steeds beter te voorspellen wanneer soorten in een bepaald stadium geraken. Voor planten die in het voorjaar gaan bloeien, is bijvoorbeeld de temperatuursom een belangrijke parameter. Dat is de gemiddelde dagtemperatuur (boven nul graden Celsius) van alle dagen sinds 1 januari bij elkaar opgeteld. Als die waarde boven een bepaald punt komt, kun je verwachten dat een soort begint te bloeien. Voor sneeuwklokje ligt die tussen 100 en 200, voor fluitenkruid tussen de 550 en 700 (logboekweer.nl). Natuurlijk zijn er individuele verschillen tussen planten van dezelfde soort en bepalen ook andere factoren (onder andere zonneschijn en neerslag) het bloeitijdstip of de bloeiperiode. Temperatuursom wordt ook in de landbouw nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld voor het bepalen van de eerste mestgift in het voorjaar.
Voor diverse soorten zijn deze data ook voor iedereen beschikbaar; ze vertellen niet alleen wanneer gemiddeld genomen een soort bloeit, zingt of vliegt, maar ze doen ook steeds betere voorspellingen voor het actuele jaar aan de hand van weerskenmerken tot nu toe. Voor veel soorten kun je naar NDFF Verspreidingsatlas.nl (zie Van der Hak et al., 2022) om te zien welk stadium nu of binnenkort te zien is. De betaalde app van Nature Today vertelt je zelfs welke vogels, zoogdieren, planten, vlinders en libellen je nu kunt tegenkomen in jouw directe omgeving. Dan ben je echt helemaal bij.

Klimaatverandering zichtbaar
Met alle beschikbare data wordt het mogelijk om veranderingen vast te stellen. Natuurlijk zijn daarmee ook de veranderingen in het klimaat zichtbaar. De vliegtijd van vroege vlinders is met zo’n tien dagen vervroegd (figuur 4) en Dotterbloem bloeit de laatste tien jaar ruim twee weken eerder dan in de periode 1940-1968 (bron: Natuurkalender). Overal in de natuur zien we dat het voorjaar als gevolg van klimaatopwarming eerder begint.
In de natuur zijn veel soorten van elkaar afhankelijk; de rupsen van de ene soort worden gegeten door een andere soort. Als soorten verschillend reageren op opwarming, dan zou het zomaar kunnen zijn dat soorten opeens zonder voedsel of zonder vijand komen te zitten. Dat kan grote gevolgen hebben, bijvoorbeeld dat vogels geen nakomelingen meer krijgen of dat planten door rupsen worden opgegeten. Zo is al twintig jaar geleden aangetoond dat koolmezen de piek van rupsen – nodig voor het voeren van hun jongen – zijn gaan missen. Inmiddels zijn de mezen ook wat vroeger in het seizoen aan het broeden, maar als de aarde verder opwarmt, dan wordt verwacht dat de mezen weer achterblijven bij de rupsen qua aanpassing aan het klimaat. Dat zijn langjarige trends in klimaatverandering.
En dan hebben we hebben het niet eens gehad over extreme droogtes of ander extreem weer. Het is nog erg moeilijk om te bepalen hoe groot de risico’s van deze veranderingen zijn voor onze natuur, maar het belang van door burgers verzamelde fenologische data is onverminderd groot.

Meer informatie:
Dion van der Hak, Guus Nellissen & Laurens Sparrius, 2022. Berekenen en voorspellen van fenologie voor fauna en flora op basis van waarnemingen uit de Nationale Databank Flora en Fauna. FLORON-rapport 2021058 via https://bit.ly/3mWI4La