Terug naar Kennisbank

Plantenweekend Zuid-Limburg

Dit jaar vond het plantenweekend weer eens plaats in Zuid-Limburg, altijd goed voor een lange lijst aan planten die in de rest van het land schaars zijn. We verblijven met de acht deelnemers op een camping langs de Geul tussen Meerssen en Berg en Terblijt. De reis naar het heuvelland wordt helaas ernstig vertraagd door grote verkeersdrukte in de richting van een popmuziekfestival dat gewoonlijk rond Pinksteren plaatsvindt. Gelukkig is er aan het eind van de middag nog tijd over voor een excursie rond de vlakbij gelegen Curfsgroeve.

Sint-Pietersberg. Foto Arnout Imhof.

De wandeling voert stijl omhoog tegen het plateau van Margraten op. In het hellingbos zijn de meeste planten nu wel uitgebloeid, maar als typische bossoorten nog goed herkenbaar: bosbingelkruid, boskortsteel, bosgierstgras, bosanemoon, boszegge en bosviooltjes. Langs de niet vrij toegankelijke mergelgroeve opent zich het bos en is veel moois te zien, zoals wondklaver, geel vingerhoedskruid en rechte ganzerik. Achter het hek, maar nog binnen bereik van de camera’s, bloeit de zeldzame kranssalie.

Zaterdag wordt het hoofddoel van het weekend bezocht: de Sint-Pietersberg. Deze berg staat bekend om zijn mergelgroeve, die enige jaren geleden gesloten is en nu een natuurbestemming heeft, zoals de rest van de berg die al eerder kreeg. Gegidst door ons werkgroepslid Bart maken we kennis met een groot aantal bijzondere planten. Hij legt uit dat op de meeste plaatsen de biotopen, zoals kalkgraslanden of hellingbossen, er kwalitatief niet optimaal ontwikkeld zijn. Dit komt doordat het beheer in het verleden lange tijd is verwaarloosd of omdat er vuil of mijnafval werd gestort, maar dat het grote aantal verschillende biotopen en overgangen toch maakt dat er zeer veel verschillende planten voorkomen. Omdat het die dag bloedheet zal worden, beginnen we onze rondwandeling meteen in de groeve bij de voormalige cementfabriek van de ENCI. We zien al direct een grote weerschijnvlinder, die helaas niet stil wil zitten. Grote oppervlakken van de blootgelegde mergel in de groeve zijn nog steeds maar spaarzaam begroeid, maar wel met mooie planten, zoals gewoon slangenkruid, marjolein, echt duizendguldenkruid, weidehavikskruid en harige ratelaar. Echte bijzonderheden zijn de bruinrode wespenorchis, rozetsteenkers, stinkend streepzaad en stijf hardgras. Op vochtige plaatsen rond de plassen zien we ook reuzenpaardenstaart en blauwe waterereprijs. Hier zijn ook veel libellen te vinden, zoals de vuurlibel en de plasrombout. Ook zien we hier veel vlinders, met als bijzonderheid het staartwitje, dat we deze dag nog veel vaker zullen zien. Langs de randen van de groeve rukken de uitheemse robinia en vlinderstuik sterk op. Deze zullen snel verwijderd moeten worden.

Via de hoge trap verruilen we de groeve voor het plateau aan de noordzijde. Hier mag vrij gestruind worden. Omdat van deze mogelijkheid ruim gebruik wordt gemaakt ziet het er nogal platgetreden uit. Toch staat er een bloemenrijkdom van jewelste met veel grote tijm, beemdkroon en harige en kleine ratelaar (maar niet de grote, die veel minder aan kalkrijke bodem is gebonden). Verder vinden we er ook verfbrem en klein warkruid. Bij het fort Sint-Pieter genieten we even van het uitzicht over Maastricht en keren dan om naar het zuiden.

Kalketrip. Foto Arnout Imhof.

Via het ENCI-bos, een hoog opgaand bos met vooral beuken, voert de wandeling naar het gebied de Kannerhei. Op deze bloemrijke, grazige helling bloeien agrimonie, beemdkroon en blaassilene rijkelijk. Ertussendoor treffen we ook de hokjespeul aan. Iets verder, in het Popelmondedal, is de natuurakker helaas kort tevoren gemaaid. Langs de randen en tegen de hellingen staat gelukkig nog genoeg moois: wilde marjolein, geelhartje, borstelkrans, kleine pimpernel en grote centaurie. Bij de Duivelsgrot levert een hachelijke klim nog kleine steentijm en malrove op. Veel makkelijker toegankelijk is de uiterst zeldzame kalketrip, die gewoon langs het pad staat. Dit zusje van het veel algemenere knoopkruid is vooral herkenbaar aan haar scherpe stekels waarin de omwindselblaadjes zich toespitsen.

We dalen nu af door het bos op de heuvel D’n Observant, ooit opgeworpen met terzijde geworpen grond uit de groeve. In het bos en vooral op de overgangen naar het grasland staan ook weer veel soorten die een bezoek meer dan de moeite waard maken: hondskruid, boslathyrus, bleek bosvogeltje, bosorchis, ruig hertshooi, ruig klokje en bleke bermzegge. Aan het eind, in de ENCI-weide, bloeien echt bitterkruid, aardaker, klavervreter en de bijenorchis.

Zondag maken we een lange wandeling door het prachtige heuvellandschap rond de Bemelerberg. Verrassend genoeg blijven we maar nieuwe soorten toe aan onze lijst toevoegen: rapunzelklokje, betonie, eenbes, ruige veldbies, knikkende distel, ijzerhard en zelfs hartgespan. We passeren ook weer verschillende kleinere groeven waar nu natuurontwikkeling plaatsvindt. De kalkrijke hellingen worden echter sterk overgroeid door bomen en bramen. Aan het eind van de wandeling worden de wegbermen opgevrolijkt door een ons onbekende gele kruisbloemige, die later met behulp van waarneming.nl maasraket blijkt te heten en zich vooral langs deze rivier naar het noorden verspreidt. Dat laatste doen wij na een gezellig en leerzaam weekend tenslotte ook.

Kenmerken

Datum 2022 / 09
Publicatie Excursieverslag
Auteur Arnout Imhof
Thema Geen

Dit is een kennisbank artikel van KNNV | Afdeling Zeist, Heuvelrug en Kromme Rijn.

Bezoek de site