Terug naar Kennisbank

De Lynx

Tekst en foto’s: Erik Gruys en Anton Ultee

In het kielzog van de wolf wandelt de Euraziatische lynx (Lynx lynx) westwaarts in Europa. Is een wolf al nauwelijks te spotten, bij een lynx is dat nog moeilijker. Dat komt vooral doordat je niet goed weet waar je moet zoeken. De dieren slapen vaak boven in een boom, maar kunnen ook gebruik maken van een leger of hol. Ook als ze op een van die plaatsen zijn, zitten ze stil en zijn ze meestal moeilijk te zien.
Maar je kan geluk hebben en dat komt bij slecht weer. Een lynx moet eten en gaat daartoe op pad. Dan heb je ‘s morgens vroeg het meeste kans en zeker bij regenweer.

In de vorige Grote Ratelaar stond een artikel over wolven die we zagen bij onze oosterburen. In datzelfde gebied troffen we de lynxenfamilie aan.

Een lynxenfamilie.

Bij onze lynx gaat het om de Euraziatische soort, een forsgebouwd katachtig roofdier. Hij komt met name voor in de boreale zone van Noord-Europa en via Siberië tot in Azië. In Centraal-Europa leven geïsoleerde populaties. Er zijn in verschillende landen diverse herintroductieprogramma’s opgezet om de situatie van de Euraziatische lynx te stabiliseren of om de soort zich verder te laten verspreiden. Er zit een groep in de Belgische Ardennen. Bij ons zouden ze daarom ook uit het zuiden kunnen komen.
De lynx heeft karakteristieke bakkebaarden, gepluimde oren en een korte staart met een zwarte punt. Hij staat hoog op de poten. De vacht van de lynx is in de zomer geelbruin. ’s Winters is de vacht bleker en dikker. Verspreid over het lichaam liggen enkele kleine vlekken. Vooral de ledematen zijn duidelijk gevlekt. Lynxen zouden goed tegen kou bestand zijn dankzij een dichte vacht en haarkussens aan hun voeten. De gepluimde oorschelpen zijn uiterst nuttig voor het opvangen van zelfs de zwakste geluiden.
Mannetjes hebben aparte territoria die zouden overlappen met die van de net als deze mannetjes doorgaans solitair levende vrouwtjes. Als hol wordt meestal een rotshol gebruikt, maar ook een oude dassenburcht of dicht struikgewas worden genoemd als mogelijke woning. De omvang van een territorium kan oplopen van circa 100 tot 1000 km².

Man en vrouw lynx.

De lynx zou een voorkeur hebben voor volwassen, dichtbegroeide naaldwouden en gemengde bossen met veel bomen en een dichte ondergroei. Ook komt hij voor in steile rotsgebergten tot 1000 meter hoogte. Een enkele keer wordt hij tot op 2000 meter hoogte aangetroffen.
Aangeven wordt dat lynxen voornamelijk in de schemering jagen op hazen, reeën en gemzen. Ook knaagdieren, kleine hoefdieren en grotere vogels als patrijzen en korhoenders zouden worden gepakt. Een enkele keer worden ook grotere hertensoorten gedood. De meeste dieren, waaronder hazen, worden vanuit struiken beslopen. Een groter prooidier als een ree wordt vaak vanuit een boom geslagen.
De lynx eet gemiddeld één kilogram per dag. Omdat een ree te groot is om in één keer op te eten, kan een lynx soms dagen achter elkaar terugkomen naar een prooidier tot dat opgegeten is. Deze kennis kan worden gebruikt voor de monitoring van lynxen. Met wildcamera’s bij aangevreten prooidieren worden de dieren meestal gefotografeerd.

Let op het zwarte staartpuntje.

Een lynx zou veel tijd besteden aan de evaluatie van zijn territorium op basis van prooidier-activiteit. Bekend is dat lynxen wildwissels voortdurend op recente betreding inspecteren. Ze vallen als echte katten met name onoplettende dieren aan. Echter, slechts een klein gedeelte van deze aanvallen is succesvol (men noemt: één op de zes), waardoor prooidieren snel oplettend worden en de lynx zich moet verplaatsen naar een ander gedeelte van zijn territorium, namelijk daar waar de prooien nog van niets weten en eenvoudiger te vangen zouden zijn.
De paartijd loopt van januari tot maart. Na een draagtijd van ongeveer 74 dagen worden de jongen in mei of juni geboren. De lynx krijgt per worp meestal twee à drie jongen. De oogjes gaan na 16 à 17 dagen open. De zoogtijd duurt twee tot vijf maanden. De jongen zouden het nest voor het eerst na vier maanden verlaten en ze blijven ongeveer twaalf maanden bij de moeder. Het mannetje zou de eerste maanden meehelpen met de zorg, door voedsel voor de moeder te brengen.
In ons geval waren mannetje, vrouwtje en twee jongen nog bij elkaar.

Kenmerken

Datum 2023 / 06
Publicatie Artikel
Thema Geen

Dit is een kennisbank artikel van KNNV | Afdeling Zeist, Heuvelrug en Kromme Rijn.

Bezoek de site