Terug naar Kennisbank

Grote insecten en kleine spinnetjes

Tijdens een excursie van de insectenwerkgroep, 11 juni 2022, op een terrein in Den Dolder (WA-hoeve) werd bijzonder genoten van o.a. enkele soorten grote insecten en van kleine spinnetjes.

Insecten vormen een zeer veelzijdige groep dieren, waarbij vooral de grotere soorten bij een breder publiek in de smaak vallen. Mogelijk komt dit, omdat de grote insecten beter zijn waar te nemen, immers bij veel van de kleinere species hebben veel mensen eigenlijk een leesbril nodig om ze te kunnen zien.

Het liefst zou men een vliegend hert, de grootste kever van Nederland, willen spotten. Maar dit dier is zeldzaam geworden. In enkele gebieden worden nog waarnemingen gedaan, bijvoorbeeld op de Veluwe, in en in de nabijheid van Apeldoorn, worden er de meeste gemeld. Ook plaatsen in noordoost Twente, omgeving Nijmegen en Limburg kennen waarnemingen. In Den Dolder is de kans er een te zien zitten of vliegen praktisch nihil. Wel was daar recentelijk de neushoornkever gezien.

Overigens zou het vliegen van het mannelijke vliegend hert een spectaculair schouwspel opleveren. Er werd gemeld (Susan Bol) dat deze dieren, als ze vooruitvliegen, een verticale lichaamshouding ten toon spreiden. Mogelijk zou dit kunnen komen door de grote kaken, waardoor ze eigenlijk topzwaar zijn. Op Youtube kan men het vreemde vliegbeeld van deze grote kever in enkele duitse filmpjes fraai bekijken (op internet te vinden onder: fliegender Hirschkäfer).

Vliegend hert, vrouwtje, van voren gezien, gefotografeerd door Gerrit Strijkstra. De kaken zijn veel kleiner en daardoor minder opvallend dan bij het mannetje. Het dier zou wel venijnig kunnen bijten.

Het rechter achterpootje lijkt op de foto voorzien te zijn van een beslag van onbekende aard. Mogelijk gaat het om een mijteninfectie.

Als je wandelt of vogels kijkt heb je meestal geen leesbril op. Het is daarom van belang op pad te gaan samen met anderen, jongeren, met betere ogen, zoals aanwezig in de insectenwerkgroep!

Als men met enige fantasie naar insecten kijkt kan men zich voorstellen dat als de diertjes mogelijk ooit groter zouden kunnen worden, de wereld er geheel anders zou uitzien met dit soort monsters.

Monsterlijke dieren, veel mensen denken dat al van spinnen. Nu is juni niet alleen een maand van veel insecten, maar ook van kleine spinnetjes. En tijdens de excursie werden de aanwezige werkgroepleden verblijd door nauwelijks zichtbare jonge spinnen op de rug van hun moeder.

In deze bijdrage zetten we de schijnwerper op de neushoornkever, grote libellen en jonge spinnen.

Neushoornkevers

De insecten-excursie van juni in Den Dolder werd speciaal gehouden op een terrein met een grote blader-composthoop om de neushoornkever te kunnen spotten. De kans om dit dier te ontmoeten is klein, tenzij je zoekt in de buurt van composthopen of broeihopen van houtsnippers. De kevers zou men kunnen zien van juni tot augustus, maar de kans is het grootst in juni als ze uitsluipen, paren en eieren leggen, vooral vlakbij hopen afgevallen bladeren van bomen als eiken en beuken. Vooral eikenblad dat omgezet wordt via bepaalde schimmels zou favoriet zijn bij de neushoornkever. Voor harshoudende plantendelen, zoals van naaldhout, zou het tegendeel gelden (Wikipedia). Composthopen in het gehele land worden daarom genoemd als voorkeursplaats voor het spotten van larven en volwassen exemplaren van deze keversoort, die niet algemeen voorkomt maar mogelijk wel een opmars zou maken.

Bij de beheerder van het terrein in Den Dolder zou bekend zijn, dat in een composthoop aldaar veel engerlingen gezien waren. En éénmaal zou een volwassen exemplaar neushoornkever zijn gespot. De larven zouden zelfs volgens de beheerder dikwijls door dassen worden uitgegraven om ze vervolgens op te eten.

Neushoornkevers zijn grote bruine kevers, kleiner dan het vliegend hert, maar een maat groter dan een meikever. Er zijn veel soorten neushoornkever bekend en met name de tropische species zijn bij terrariumhouders favoriet.

De neushoornkevers behoren net als o.a. meikever, junikever en het vliegend hert tot de familie bladsprietkevers, waarvan de larven zich presenteren als engerlingen. De Nederlandse neushoornkever zou 20-40 mm lang kunnen worden en daarmee tot de grootste kevers van ons land behoren (Wikipedia). Het mannetje heeft een hoornachtig uitsteeksel voor op de kop dat gebruikt wordt om andere mannetjes te attaqueren. Als de kevers verpoppen hebben de mannetjes al een kopuitsteeksel, waarvan overigens bij de engerlingen nog geen gewag wordt gemaakt.

Tijdens de excursie werden drie dode vrouwtjes neushoornkever gevonden en twee nog levende, een mannetje en een vrouwtje, waarvan bijgaande foto’s werden gemaakt. De dode kevers waren donkerbruin tot zwart van kleur, de levende kastanjebruin. De laatsten leken echter wel aan het einde van hun latijn te zijn, zoals men ook vaak ziet bij bosmestkevers.

Neushoornkever man (levend, foto Erwin Reinstra). Voor op de kop is duidelijk een uitsteeksel, de ‘neushoorn’, waarneembaar. Op internet is dit uitsteeksel dikwikjls groter dan bij ons exemplaar. Mogelijk zouden moeilijker groei-omstandigheden debet geweest kunnen zijn aan de geringere omvang er van.

Neushoornkever vrouw (levend, foto Erwin Reinstra). Het vrouwtje heeft geen ‘neushoorn’, maar wel een kleine verdikking op die plaats. Het diertje werd geparasiteerd door mijten.

Libellen

Het terrein kent een paar mooie vijvers waar diverse soorten water-minnende insecten aanwezig zijn. Er waren tientallen grote keizerlibellen, waarvan diverse exemplaren telkens het achterlijf door het wateroppervlak richting plantendelen staken. Het betrof ei-leggende solitair-rondvliegende vrouwtjes, die niet geheel blauw kleurden zoals de mannetjes, maar een groene borst hadden en een blauw achterlijf.

Bij het fotograferen van de grote libellen was het haast niet mogelijk deze alleen op de foto te krijgen door het grote aantal juffers die in tandem voorbijkwamen en uit waren op hetzelfde doel als de libellen.

Ei-afzettende Keizerlibel vrouwtje. Het borststuk is groen, het achterlijf is blauw van kleur. Mannetjes zijn geheel blauw. Foto Erik Gruys.

Spinnetjes

Bij het zoeken naar de kevers werden tussen het dorre blad verschillende rondrennende wolfspinnen waargenomen. Deze spinnen zijn zeer algemeen en behoren tot een familie, waarvan tientalle soorten in ons land voorkomen. Het was niet eenvoudig aan te geven om welke species binnen de familie het precies ging, hoewel Obsidentify met de speciesnaam Pardosa kwam. Maar, omdat er exemplaren bij waren die hun jongen op de rug droegen, soms bruin van kleur als hun moeder en moeilijk te onderscheiden, een andere maal meer glazig en beter te zien, werd aan deze dieren na de excursie extra aandacht besteed.

Wolfspinnen kunnen goed zien en jagen meestal rondscharrelend, overdag en ’s nachts. Ze zouden daarbij verdraagzaam zijn t.a.v. soortgenoten. Ze overwinteren als spin en niet als ei, zoals voor de kruisspin gemeld wordt (Natuurfotografie.nl), hoewel die ook wel kunnen overwinteren (eigen waarneming).

Thuis werden in de tuin foto’s gemaakt met name van op de grond tussen planten en afgevallen bladeren aanwezige renspinnen met eicocons. Deze cocons zijn licht van kleur, waardoor de spinnetjes, als ze rondscharrelen, goed opvallen. Zonder de cocons zijn ze bijna onzichtbaar, zeker als ze stilzitten op een donkere achtergrond. De cocons worden onder aan het achterlichaam gedragen, en mogelijk zijn ze daarbij vastgeplakt ter hoogte van de spintepels, immers de cocons werden niet zichtbaar door poten op hun plaats gehouden.

Ongeveer na twee à drie weken zouden in de cocon bij de wolfspin-moeder de jongen uitkomen, die na een vervelling daaruit kruipen en op de rug van hun moeder klimmen. Foto’s van dit proces werden gemaakt tijdens de excursie in Den Dolder en een een paar dagen later in Soesterberg.

Het viel op dat de jongen glazig van kleur konden zijn, dan wel bruin waren. Aangenomen werd dat het glazige aspect te maken heeft met de leeftijd, immers ook van de insecten is bekend dat het op kleur komen tijd vergt. Dat mogelijk soortverschillen hierbij een rol zouden kunnen spelen is echter niet uit te sluiten.

Wolfspin vrouwtje (Pardosa) met vuil-witte eicocon onder het achterlijf, op bloemblad (1,5 cm) van een (eenjarige) begonia in de tuin van de auteur.

Wolfspin vrouwtje (Pardosa) met een cocon waarin jonge spinnen zichtbaar zijn. Tevens bevinden zich een aantal jonge spinnetjes bovenop het lichaam van de moeder spin (foto te Soesterberg: Anton Ultee). De spinnetjes hebben glazig-witte pootjes.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Wolfspin vrouwtje (Pardosa) met geheel glazige jongen op het achterlijf (foto te den Dolder: Sylvia van Leeuwen).

Andere spinnensoorten

Het aardige was dat op diverse plaatsen verschillende andere spinnensoorten zich lieten zien en fotograferen. Hangmatwebben en trechterwebben met daarin volwassen spinnen werden her en der in struikjes en hagen gezien. In de tuin krioelde het van wielwebben met kleine en grote kruisspinnen en een kleine driestreepspin. Tenslotte renden Gewone renspinnen en schorsmarpissa`s in de tuin en werden in de deksel van de groenbak tandkaakjes gefotografeerd. Waarschijnlijk waren de laatste diertjes daarin terecht gekomen met snoeiafval.

Dank aan de leden van de werkgroep voor het beschikbaar stellen van foto’s.

Kenmerken

Datum 2022 / 09
Publicatie Artikel
Auteur Erik Gruys
Thema Geen

Dit is een kennisbank artikel van KNNV | Afdeling Zeist, Heuvelrug en Kromme Rijn.

Bezoek de site