Op een zonnige 18 juli (2020) ging de plantenwerkgroep weer voorzichtig op excursie. Met meer auto’s dan gebruikelijk ging het naar de Everdingerwaarden.
Dit gebied zal bij velen bekend zijn, maar bestaat als natuurgebied nog niet zo lang. Het is tussen 2000 en 2006 ontstaan door het uitgraven van de uiterwaarden ten behoeve van de dijkverzwaring langs de Lek. Nu vind je er een grote variatie aan biotopen: vochtig grasland, rietkragen, strangen, slikplaten, rivieroever en moerasbos. De vele orchideeën en ratelaars waren in juli al uitgebloeid, maar wilde peen, knoopkruid, sint-janskruid, jacobskruiskruid en echte valeriaan zorgden voor een ware bloemenzee. De rietkragen vormden lange, paarse banden door de bloeiende grote kattenstaart, waar de zilverreigers en lepelaars mooi tegen afstaken. Het timoteegras was ook op het hoogtepunt van haar bloei. De wijduitstaande meeldraden gaven de aren de aanblik van lange, pluizige staarten. Tussen de algemene soorten vonden we ook opvallend veel zeldzame soorten zoals moeraskartelblad, veldsalie, kleine en grote pimpernel, blaassilene, beemdkroon, echt en fraai duizendguldenkruid en echt bitterkruid. De toevoeging “echt” hoort echt bij de naam maar geeft aan dat verwarring mogelijk is met sterk gelijkende soorten. De flora moest er dus regelmatig aan te pas komen. Hierdoor werd door de meeste floristen het kalm overvliegen van de roerdomp gemist. Opvallend was ook het talrijk voorkomen van de esparcette, een in Nederland zeldzame vlinderbloemige met lange, geveerde bladeren en een hoge tros met prachtige roze bloemen, overtrokken met evenwijdige, donkerroze streepjes.
Esparcette (foto Arnout Imhof)
Eveneens afkomstig uit Zuid- en Midden-Europa waren de kleine mantelanjer en het mariëtteklokje aan het inburgeren. Nu nog zeldzaam, maar wellicht in de toekomst niet meer. Dichter bij de oever van de Lek stonden kruisdistels met hun stekelige bleekblauwgroene blad en veel nog net niet bloeiende hertsmunt. Direct aan de oever vonden we onder meer het geoord helmkruid en de beekpunge. In het water nabij het stilgelegde pontje konden we na grondige determinatie van de drijvende en ondergedoken bladeren het zeldzame rivierfonteinkruid noteren.
Ondertussen keerde de roerdomp terug van gedane zaken, zodat een uitrustende excursieganger erin slaagde om deze vogel alsnog te fotograferen. Bovenlangs de dijk teruglopend naar het parkeerplaatsje gingen enkelen nog op zoek naar de dubbelkelk, die op de heenreis vanuit de auto en vanaf de fiets werd vermoed. Deze planten konden worden teruggevonden, ondanks dat ze hun bloemhoofdjes aan het einde van de ochtend alweer hadden gesloten.
Arnout Imhof