De fruitvlieg Drosophila
De fruitvlieg (Drosophila melanogaster), ook wel bananenvlieg genoemd, is een bruin-gekleurd klein vliegje (circa 3 mm groot lichaam) met oranje-rode ogen, dat vooral ’s zomers irritant kan zijn als het in grote aantallen in huis de fruitschaal belaagt. Binnen de drosophila’s kent men diverse species. Bij de eerste auteur vloog er een en die is gefotografeerd, maar Obsidentify kon er geen species-naam aan toevoegen.
De drosophila-fruitvliegjes worden dikwijls verward met rouwvliegjes (https://www.ad.nl/wonen/het-is-echt-je-eigen-schuld-als-je-last-van-fruitvliegjes-hebt~a0e4b090/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F). Een fruitvliegje is, zoals aangegeven, licht van kleur en een rouwvliegje is zwart. Rouwvliegjes zijn eigenlijk mugjes en zitten vaak in de buurt van plantenbakken en potten. Deze komen af op vochtige aarde en andere vochtige plekken. In huis leggen ze vaak eitjes in de aarde van kamerplanten. Ook deze rouwvliegjes/mugjes kunnen zeer storend zijn, vooral in de keuken en rond fruit. Het zijn lastige insecten om vanaf te komen, maar hygiëne en verwijderen van kamerplanten kunnen helpen.
De kersenvlieg
Het wordt anders wanneer men meent te kunnen genieten van fruitbomen in de tuin. Zo ontmoette de tweede auteur (met kersenbomen in de tuin, waarvan alle vruchten lagen te verrotten) tot zijn spijt voor het eerst de kersenvlieg in relatie tot zijn kersenoogst. De kersen hingen rottend aan de boom en lagen in dito staat op de grond, omdat ze waren aangetast door deze vlieg.
Dit bijzonder fraaie insectje kan van mei tot augustus rondvliegen. Ze kunnen worden waargenomen op geelgroene onrijpe vruchten. Firma’s die ter bestrijding van de vlieg feromoonvallen verkopen bevelen aan om de vallen vanaf april-mei op te hangen.
Het vrouwtje legt totaal 50 tot 80 eitjes, een voor een, in verschillende onrijpe vruchten. Na vijf tot twaalf dagen komt de made uit en eet van het vruchtvlees. De kers is hierdoor aangetast en verrot vaak aan de boom of valt op de grond. Na 30 dagen is de made volgroeid en kan zich uit de voeten maken en in de grond verpoppen en wachten tot het volgende kersenseizoen. De pop overwintert, soms twee of drie jaren achtereen, alvorens de vlieg uitsluipt (https://nl.wikipedia.org/wiki/Kersenvlieg).
De kersenvlieg komt oorspronkelijk uit Hongarije en Duitsland. Sinds enkele jaren komt hij ook in België voor en thans ook in Nederland. Dat de plaag zo erg kan zijn, komt mogelijk omdat de winters de laatste jaren vrij zacht waren en überhaupt het klimaat warmer wordt. Daardoor kunnen de insecten overleven. Dat doet het insect vlak onder de grond in een cocon. De imago komt uit als de temperatuur van de bodem ongeveer twintig graden is (https://www.hoogstamfruitnh.com/contentFiles/kersenvlieg.html).
Voor de bestrijding van de kersenvlieg kunnen door kersentelers chemicaliën worden ingezet. Particulieren met een kersenboom in de tuin en hobbytelers kunnen beter natuur-vriendelijker methoden toepassen. Het beste is om simpelweg kippen in te zetten. Die zullen, als de grond niet bevroren is, in de grond overwinterende poppen met hun poten naar boven krabben en opeten. Omdat de kersenvlieg wordt aangetrokken door de kleur geel kan men ook gele lijmplaten neerzetten. Aangegeven wordt dat ook dit een effectieve methode is (https://www.hoogstamfruitnh.com/contentFiles/kersenvlieg.html). Andere mogelijkheden van bestrijding zijn: in het voorjaar (mei) plaatsen van antiworteldoek onder de kersenboom om uitvliegen van de vliegen te voorkomen, of zoals reeds vermeld, feromoonvallen te plaatsen zodat daarmee de mannetjes kunnen worden weggevangen (https://www.biogroei.be/kenniscentrum/kersenvlieg-Aziatische-fruitvlieg).
In de tuin van de tweede auteur wordt de kersenvlieg nu een paar jaar bestreden met feromoonvallen en opruimen van gevallen kersen. Daardoor leek in 2021 het aantal aangetaste kersen en waargenomen kersenvliegen afgenomen te zijn. Maar ja, toen kwamen er spreeuwen.
Wat voor insect is de kersenvlieg?
Het in Europa voorkomende plaaginsect, de kersenvlieg (Rhagoletis cerasi), is een tweevleugelige (vliegen en muggen) uit de familie van de boorvliegen (Tephritidae), waarvan de vrouwtjes een lange legboor dragen. De wetenschappelijke naam van de soort op kersen werd in 1758 door Linnaeus als Musca cerasi gepubliceerd. Deze vlieg gebruikt zure en zoete kers als waardplanten. In de teelt van deze soorten kan het insect een plaag zijn. Daarnaast komt het insect ook voor op de vruchten van de sneeuwbes, rode kamperfoelie en de Tartaarse kamperfoelie.
De vlieg wordt slechts 3,5 tot 5 millimeter lang. De vleugels hebben een opvallende zwarte tekening, bestaande uit drie dikke dwarslijnen waarvan de buitenste doorloopt langs de vleugelrand, en een klein dwarsstreepje tegen de vleugelrand tussen de twee buitenste dikke dwarslijnen. Op de bovenkant van het borststuk bevindt zich een opvallende oranje gele vlek.
Nauwverwant aan de boorvliegen (Tephritidae), waartoe zoals boven gemeld ook de kersenvlieg behoort, zijn de families: Pallopteridae (fladdervliegen), Platystomatidae (platbekvliegen) en Ulidiidae (prachtvliegen).
Fladdervliegen hebben fraai getekende of gekleurde vleugels. Platbekvliegen zijn zweefvliegjes (familie Syrphidae) met een donker lichaam en getekende of gekleurde vleugels. Prachtvliegen worden veelal gekenmerkt door vleugels met een zwart dwarsbanden-patroon. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de kersenvlieg met deze soorten verwisseld kan worden. En daarvan krijgt men een redelijk beeld, wanneer men het artikel van Smit en Belgers over Boor- en Prachtvliegen in Nederland (Nederlandse Faunistische Mededelingen 16, 2011, 29-47) op internet opzoekt. Het is daarbij genieten van de foto’s omdat de insectjes prachtige vleugeltjes hebben. En, het blijkt dat veel soorten in de Blauwe Kamer zijn waargenomen, een gebied dat direct grenst aan ons rayon.
De Aziatische fruitvlieg
Behalve met de bovengenoemde ‘klassieke’ fruitvlieg, die vooral afkomt op rijp fruit en groenteresten in de GFT-container, en de kersenvlieg kan men tegenwoordig ook te maken krijgen met de Aziatische fruitvlieg (Drosophila suzuki). Dit is een veel schadelijker insect, omdat het zich ook richt op aan de bomen en struiken rijpend fruit en van meer soorten dan speciaal kersen. Het insect vliegt van het vroege voorjaar tot de herfst rond met meergeneraties per seizoen. Elke vrucht met dunne schil kan worden belaagd. Aardbeien, frambozen, druiven, kersen, pruimen, maar ook vlierbessen, bramen, meidoornvruchten en rozenbottels kunnen worden aangetast. Er worden per vrucht meer eieren gedeponeerd, waardoor men ook meer larven per vrucht kan tegenkomen, zie hier.