Boom/Struik van de week: Sambucus

GEWONE  VLIER

De gewone vlier (Sambucus nigra) kan een forse, boomachtige struik worden. Toch kan hij op de meest vreemde plaatsen groeien: in muurspleten, in knotwilgen, tegen gebouwen aan. Maar vooral in de berm, het park of het bos en bij de boerderij voelt de vlier zich thuis. Vlieren houden van kalkrijke, stikstofrijke plaatsen.

De vlier bloeit van mei tot in juli, met grote, vlakke schermen van roomwitte bloemetjes. Er zijn vijf bloemblaadjes en vijf gele meeldraden. De drie stempels zorgen ervoor, dat er drie pitjes in de latere bes zitten. De bloemen geuren zoet, maar bevatten weinig nectar. Er komen allerlei zweef- en andere vliegen en ook wel kevertjes van het stuifmeel snoepen. Zij, maar ook de wind, zorgen voor de bestuiving, die tot de mooie vlierbessen leidt. De rijpende schermen laten een prachtig kleurenschema zien:  de aanvankelijk groene bessen verkleuren via roze en rood naar diep blauwzwart.

De donkergroene bladeren bestaan uit vijf deelblaadjes, die een gezaagd randje hebben. Ze ruiken onaangenaam. Hoewel vliegen graag stuifmeel komen eten op de bloemschermen, moeten ze van het blad van de vlier niets hebben. Paarden kregen vroeger wel vliertakjes in het hoofdstel gestoken, om vliegen weg te houden. Wie last heeft van mollen in het gazon, moet eens wat bebladerde vliertakken in de gangen steken, dat zou mollen verjagen. Of het  werkt? Proberen maar!  Rond boerderijen groeien van oudsher vlieren. Niet alleen om bovenstaande redenen, maar de vlier was heel veelzijdig. Vlieren zouden beschermen tegen blikseminslag, maar ook tegen duivels, heksen en andere duistere krachten. De steel van heksenbezems werd van vlier gemaakt. Vlier mag niet gekapt of verbrand worden, want de boze geesten die er in huizen, zouden dan ontsnappen.

Er bestaan in Europa ongelooflijk veel sprookjes, bijgeloof en volksgebruiken rond de vlier. Meestal in gunstige, maar ook wel in ongunstige zin. Het gaat dan zoals altijd over liefde, geboorte, ziekte en dood.

Bovendien leverde de vlier geneesmiddelen tegen allerlei ziektes. De vlier was een complete huisapotheek, bloesem, bessen en schors werden en worden nog steeds gebruikt, vooral in theemengsels. En hij is ook een leverancier van heerlijkheden als vlierbessensap, wijn, jenever en jam. Houdt er wel rekening mee dat spreeuwen en duiven dol zijn op de bessen en dat je dus op tijd moet zijn met plukken. Bessen en bladeren worden ook voor verf voor textiel gebruikt.

De takken van de vlier zijn met zacht, wit merg gevuld. Daarmee komen we bij de flierefluitjes en flierefluiters. Het moet een oeroud gebruik zijn om de vlier voor muziekinstrumenten te gebruiken. Voor de wetenschappelijke geslachtsnaam ‘Sambucus’ vonden we namelijk twee verklaringen:  a) genoemd naar een Grieks woord voor fluit b) genoemd naar een Grieks snaarinstrument dat van vlierenhout werd vervaardigd. De soortaanduiding ‘nigra’ betekent ‘zwart’ en slaat op de bessen.

Het Nederlandse woord ‘vlier’ is een authentiek Nederduits woord want wordt buiten dat begrensde taalgebied niet aangetroffen. De oude vorm was ‘vlieder’ .

Tekst en foto’s: Aad van Diemen