De linde is van oudsher een normale boom van het bos in onze gematigde streken. Toch is hij al vroeg verdwenen uit onze bossen. Sommige schrijven dit toe aan het klimaat dat iets koeler werd 2000 jaar geleden, maar de mens heeft zeker ook een rol gespeeld.
De betekenis van het woord linde is zacht, soepel. In andere Europese talen betekent het woord ook bast.
Die bast heeft lange taaie vezels en deze was gezocht,vooral van de jonge bomen. Er werd kleding van gemaakt, zeker in de periode dat de landbouw en veeteelt niet op het peil was dat linnen en wol die rol konden overnemen.
Tot voor kort vlocht men er in Rusland de zogenaamde Moskovische matten van.
Trekt men een boom zijn jas uit, dan gaat hij dood en zo is de linde uit de bossen verdwenen en ook daar niet meer teruggeplant. Economisch waren er interessantere bomen als eik en den, voor timmerhout en eikels.
Wel werd hij in dorpen op pleinen geplant, op kruispunten en langs wegen. Dit omdat hij van alle bomen hier, het oudst kan worden, tot 700 jaar. Hij verdraagt snoeien goed, heeft een diepe schaduw, en ruikt heerlijk tijdens de bloei. Ook bijen en imkers weten de linden te vinden.
Het hout is zacht en uitstekend te bewerken voor allerlei zaken voor huishoudelijk gebruik zoals lepels, speelgoed, beelden, meubels. Omdat het zo een regelmatige structuur heeft, werd het vroeger in ieder geval, zeer gezocht door mallenmakers en was er nauwelijks aan te komen.
Er zijn twee soorten inlandse linden: de winterlinde (Tilia cordata) met kleine kale bladen en de zomerlinde (Tilia platyphillos) met grote meer behaarde bladen. Net als bij de beide eikensoorten word de ene zomer- linde genoemd omdat deze een paar weken eerder uitloopt. Ja, en dan moet de ander winterlinde heten. Het woord tilia is afkomstig uit het Grieks waar ’tilos’ vezel betekent. De bastvezel werd vroeger gebruikt voor de vervaardiging van schoeisel en touw.
De toevoegingen zijn duidelijk: cordata is natuurlijk hartvormig en platyphillos is met het brede blad.
Ook hier zien we weer dat de taakverdeling tussen beide soorten met de bodemrijkdom heeft te maken: de zomerlinde stelt hogere eisen aan de bodem dan de winterlinde.
De linde die verreweg het meest is aangeplant, is de kruising tussen de zomerlinde en winterlinde en wordt de Hollandse linde (Tilia x europaea) genoemd. Deze vormt net als zijn ene stamvader de winterlinde, heel makkelijk uitlopers aan de voet van de stam. Dat worden hele kransen, die de plantsoenendienst er elk jaar weer keurig afknipt. Daaraan kunt u ze herkennen. Ook die bomen die tegenwoordig zo modieus in een plat vlak, als windvang of zonnescherm, met hun vuisten naar de hemel staan te zwaaien, zijn linden.
Tekst en foto’s: Aad van Diemen