Boom/Struik van de week: Ulex

Gaspeldoorn

In de laatste flora van Heukels wordt de gaspeldoorn (Ulex europaeus)  nog een rode-lijstsoort genoemd. Het is dus wat raar om de soort een stadsplant te noemen voor Breda. Toch komt de plant binnen de stadsgrens van Breda voor, maar niet heel veel. In Breda vindt je hem in de bermen van de snelwegen naar de stad en op taluds van die wegen in de stad, hier en daar op geluidswallen, langs het spoor en op verloren hoekjes. Een behoorlijk aantal exemplaren staat in de natuurtuin bij Wolfslaar. De soort lijkt zelfs iets toe te nemen in Nederland en is in Brabant in ieder geval niet zeldzaam. De rode-lijststatus zal wel verdwijnen. De plant heeft zijn oorspronkelijke biotoopvoorkeur op droge heidegebieden.

Gaspeldoorn is een grillig vertakte altijdgroene struik die tot 2 meter hoog kan worden, maar meestal tussen de 1m en 1,50 m hoog blijft. De bloemen zijn mooi helder geel en staan doorgaans overvloedig aan de stengels. Het zijn vlinderbloemen en de vruchten zijn peulen met twee of drie zwarte zaden die bij warm weer worden losgelaten. De bodem moet goed doorlatend zijn en kalkarm.

Gaspeldoorn is een struik die heel vroeg kan bloeien. In deze zachte winter heb ik al bloeiende struiken gevonden in december. In de literatuur wordt als bloeitijd maart-mei aangegeven, maar zoals al gezegd, dat kan al veel vroeger beginnen. De vroege bloei sluit verwarring met brem (Cystisus scoparius) uit, want brem bloeit pas midden mei, juni.  Bloeit de struik niet, dan volstaat even met de hand langs de stengel gaan. De bladen van de struik zijn namelijk priemvormig en stijf met een flinke stekelpunt, kortom doornig. Brem heeft geen stekels of doornen. Wat ik in de literatuur niet heb gevonden, maar wel zelf heb geconstateerd, is dat de bloemen bij kamertemperatuur heerlijk beginnen te ruiken naar kokos. Vanwege de vroege bloei is de struik voor hommelkoninginnen en honingbijen een waardevolle plant.

Ook vogels vinden er dekking en nestgelegenheid.

De plant is inheems in Nederland en in West-Europa. In de beide Amerika’s en Australië is de plant ingevoerd en wordt daar soms als invasieve exoot gezien.  Een bijzonderheid van gaspeldoorn is dat de plant na brand weer uitloopt vanuit de voet en ook de zaden kiemen na een lichte brand.

De wetenschappelijke soortnaam ‘Ulex’is een oud Latijns woord waarvan de betekenis niet bekend is.

De soortaanduiding ‘europaeus’ wil zeggen dat de plant uit Europa komt.

In de Nederlandse naam ‘gaspeldoorn’ is het eerste lid is een verkleiningsvorm van Middelnederlandse ‘gaspe’. Dat betekent ‘haak’ of ‘gesp’. In de vroege Middeleeuwen werden doorns gebruikt als sluiting van kleding. Het woord ‘gaspeldoorn’ zegt dus ‘prikkelprikkel’. Wellicht vanwege zoveel doornen.

Tekst en foto’s: Aad van Diemen