Met licht en laken nachtvlinders tellen

Op 5 en 6 juli zijn er weer Nachtvlindernachten. Er is waarschijnlijk geen groep met meer ervaring met nachtvlindertellingen dan KNNV-afdeling Tilburg. Zij tellen al dertig jaar in De Kaaistoep, het best onderzochte stukje natuur in Nederland.

Tekst Henk Spijkers

e Kaaistoep ligt ten zuidwesten van Tilburg, is circa 420 hectare groot en heeft een kenmerkende arme zandige bodem. Het grootste deel is vrij droog, maar er zijn ook moerassige gedeeltes en een flink aantal gegraven poelen. Het gebied bestaat voor bijna zeventig procent uit bos en verder uit schraal grasland en een stukje hei. Sinds 1995 voeren leden van de verschillende werkgroepen van de KNNV-afdeling Tilburg met in hun kielzog vele professionele onderzoekers hier inventarisaties uit naar plant­- en diersoorten. Met als resultaat een indrukwekkende lijst van ruim 9500 gevonden soorten tot nu toe. Gedurende vele nachten doen we sinds 1994 in het westelijk gedeelte bij de veldwerkhut nachtvlinderonderzoek. De piek is natuurlijk in de soortenrijke zomeravonden. Als het weer het toelaat, beginnen we al in februari. Zelfs één keer waren we er op kerstavond toen de thermometer een uitzonderlijke hoge zomerse temperatuur van maar liefst 13 graden aangaf.

Licht en laken
Voor ons onderzoek maken we gebruik van een vaste lichtopstelling bestaande uit een wit laken van drie bij twee meter. Het laken wordt verlicht door vier kwikdamp­lampen van 500 Watt elk. Die geven zó veel licht dat je tijdens de vangnachten de gloed ervan op grote afstand kunt zien. De lampen gaan bij zonsondergang aan en we noteren de weersomstandigheden (zoals de temperatuur, windrichting, bewolking en luchtvochtigheid). In het eerste uur na zonsondergang komen er voornamelijk kevers, muggen en vliegen op het laken, die vooral in deze periode van de avond actief zijn.

Nachtvlinders worden gelokt met een door vier lampen verlicht laken van twee bij drie meter | Foto Guido Stooker

De meeste vlindersoorten beginnen pas later op de avond te vliegen, zo’n één à twee uur na zonsondergang, mits de weeromstandigheden gunstig zijn. De beste vlindernachten zijn die met weinig wind, volledige bewolking, hoge tempera­tuur en hoge luchtvochtigheid: een zogenaamde ‘plaknacht’. Dan is de kans groot dat de vlinders de hele nacht vliegen. Er zijn zelfs soorten die tot het ochtend­krieken actief zijn en op het laken komen. We hebben tot en met het jaar 2023 ruim duizend soorten nachtvlinders waargenomen. Noord­-Brabant is een van de soorten­rijkste provincies qua nachtvlinders. In een recente studie naar de nachtvlinderfauna van de Brabantse bossen scoort het kilometerhok waarin De Kaaistoep is gelegen verreweg het hoogste aantal waarnemingen.

Wat zijn nachtvlinders?
Wat nachtvlinders zijn, lijkt wel duidelijk: vlinders die ’s nachts vliegen. Toch kun je ook een flink aantal overdag tegenkomen. Het verschil tussen dag- en nachtvlinders zit in enkele lichaamskenmerken. Het voornaamste verschil betreft de antennes: die van dagvlinders eindigen altijd in een knopje en die van nachtvlinders nooit. Die van de nachtvlinders zijn geveerd of draadvormig, vooral bij de mannetjes vallen veervormige antennen erg op. Dagvlinders zijn vrij kleurig, terwijl de meeste mensen nachtvlinders als ‘bruine motten’ kennen. Er bestaan echter ook veel kleurige nachtvlinders, zoals de sint-jacobsvlinder en de grote beer. De lijst van ooit in ons land waargenomen nachtvlinders telt meer dan 2300 soorten. Binnen de groep nachtvlinders maken we onderscheid tussen micro- en macronachtvlinders. Het onderscheid is biologisch gezien niet relevant. In tegenstelling tot macro’s hebben micro’s franjes aan de achtervleugels of bezitten gevederde vleugels. De meeste micro’s zijn over het algemeen erg klein, zo’n 4 tot 10 millimeter. Binnen deze groep zitten nogal wat sterk gelijkende soorten, die met het blote oog niet of nauwelijks zijn te herkennen. Microscopisch onderzoek is vaak noodzakelijk om ze op naam te brengen.

Sjeu was eraf
Als je al zó lang naar nachtvlinders kijkt, dan krijgt je een bepaald gevoel voor de ontwikkeling van de nachtvlinderstand. Dit onderbuikgevoel zei ons dat het niet goed ging. De sjeu was er de laatste jaren een beetje af. De aantallen per nacht leken terug te lopen, evenals het aantal soorten. Veel vlinders die vroeger als gewone soort werden gezien, nemen we nu niet of nauwelijks meer waar. Het lijstje van (bijna) verdwenen soorten wordt elk jaar langer en langer. Het vertelt ons al een tijdje dat er iets niet goed gaat.

En jawel, in 2017 bleek uit een studie dat de stand van vliegende insecten in de omgeving van Krefeld (Duitsland) in 27 jaar met 75 procent was afgenomen (Hallmann et al. 2017). Dat was wereldnieuws.
Ook in Nederland bleken een beperkt aantal langjarige reeksen van gestandaardiseerde verzamelde waarnemingen van insecten te bestaan. Onze 21­-jarige reeks van nachtvlinderwaarnemingen in De Kaaistoep bleek van bijzonder grote waarde. De gegevens werden ook door de afdeling Ecologie van de Radboud Universiteit in Nijmegen geanalyseerd en in 2020 gepubliceerd. Zowel macronachtvlinders als kevers bleken, met een andere methode gemeten, ongeveer in dezelfde orde van grootte achteruit te zijn gegaan als de vliegende insecten in Krefeld. Dat is schokkend.
Deze resultaten waren een verrassende bijwerking van ons onderzoek. Nog steeds genieten wij van elke avond dat we in De Kaaistoep doorbrengen bij het verlichte laken. Maar de hoeveelheid en diversiteit nachtvlinders (en kevers) van vroeger zien we niet meer. ■

Dit artikel is een bewerking van een eerder gepubliceerd artikel (Stooker & Spijkers 2020). De foto’s zijn met toestemming overgenomen uit die publicatie. Dank aan Paul van Wielink, Piet van Son, Peter Krijnen, Guido Stooker, Martijn de Boer en vele anderen die aan dit onderzoek hun steentje bijdroegen. (We gaan door; het was gezellig en leerzaam!)

Kijk voor activiteiten in het kader van de Nachtvlindernacht op KNNV.nl en Vlinderstichting.nl.

Literatuur
CA Hallmann, T Zeegers, R van Klink, R Vermeulen, P van Wielink et al., 2019. Declining abundance of beetles, moths and caddisflies in the Netherlands. Insect
Conservation and Diversity 13 (2), 127­139.
CA Hallmann, M Sorg, E Jongejans, H Siepel, N Hofland, et al., 2017. More than 75 percent decline over 27 years in total flying insect biomass in protected areas. PloSone 12 (10), e0185809.
Guido Stooker& Henk Spijkers, 2020. Nachtwacht in De Kaaistoep. In: Wielink, P. van et al. 2020. De Kaaistoep, KNNV­afdeling Tilburg, blz. 454­467.
Van Wielink, Paul, 2015. De Kaaistoep. Het best onderzochte stukje Nederland. Natura 112 (3): 16.

Grote Beer
De grote beer is een vrij algemene soort die verspreid over het hele land voorkomt. Hij is de grootste van de beerfamilie, die je in diverse biotopen kunt tegenkomen. Vrouwtjes hebben een spanwijdte van wel 8 centimeter, de mannetjes zijn wat kleiner. Deze variabele, fraai gekleurde vlinder is niet te verwarren met andere soorten. De vliegtijd loopt van begin juni tot half september en komt dan laat in de nacht op licht.

Sint-jacobsvlinder
De sint-jacobsvlinder kwam zo’n veertig jaar geleden vrijwel uitsluitend voor in de duingebieden van onze kustprovincies. Inmiddels kun je deze prachtige gekleurde vlinder met zijn felrode achtervleugels overal in Nederland tegenkomen. De vlinder is zowel dag- als nachtactief en vliegt van april tot september in één generatie. De rupsen zijn felgeel met zwarte banden en zitten in juni en juli op het giftige jacobskruiskruid. Deze planten vreten ze helemaal kaal en daarmee nemen ze de giftige stoffen op. Insecteneters worden gewaarschuwd door de felle geelzwarte signaalkleur. In de natuur staat dat voor: pas op, ik ben geen lekker hapje.