Een van de vele problemen waar algemene amfibieën tegenaan lopen (letterlijk), is de inrichting van onze straten en riolering. Een bijzondere reeks veldproeven draagt bij aan de oplossing. En wat kan iedereen eigenlijk zelf doen?
Tekst Roek Vermeulen | foto’s Rob Buiter
I
n 2012 becijferde RAVON (Reptielen, Amfibieën- en Vissenonderzoek Nederland) dat er naar schatting een half tot één miljoen amfibieën per jaar in kolken -de regenwaterafvoerputten op straat- vallen en er nooit meer uit komen. In absolute aantallen zullen het er intussen minder zijn, maar dat maakt het alleen maar belangrijker om wat aan dit probleem te doen. Het gaat namelijk beroerd met de ‘gewone’ pad (sinds 2008 op vaste oversteekplaatsen met zestig procent in aantallen achteruitgegaan), en met de bruine kikker (tegen de min veertig procent) gaat het niet veel beter. Amfibieën vallen van februari tot november in kolken, dus niet alleen tijdens de voorjaarstrek. De geleidende werking van stoepranden is een belangrijke factor: veel dieren komen daar niet overheen, zeker niet als ze net uit hun winterslaap ontwaakt zijn, en blijven er daarom maar langs lopen. Tot ze in een kolk vallen en daar verhongeren, verdrinken of verdrogen, of naar de afvalwaterzuivering doorspoelen. Er zijn sinds 2012 allerlei oplossingen ontwikkeld, van voorzetroosters en aangepaste stoepranden tot trappetjes en uitklimmatten. De meeste zijn niet of nauwelijks getest. In veel gevallen blijkt in de praktijk dat ze snel vervuild en onbruikbaar raken, kapot gaan tijdens onderhoud met de kolkenzuiger, de waterafvoer hinderen en/of niet bruikbaar zijn voor amfibieën.
Unieke veldproeven
Een nieuwe, veelbelovende paddentrap van kolkenfabrikant TBS-SVA was voor RAVON en een paar gedreven vrijwilligers de aanleiding om een unieke reeks veldproeven te starten. Die geven een beter beeld dan laboratoriumproeven doordat ze tijdens de voorjaarstrek in de buitenlucht worden gedaan, terwijl de omstandigheden toch zo veel mogelijk onder controle zijn. De eerste proeven in 2023 (zie ook Natura van maart 2024, blz. 3) maakten duidelijk dat 92 procent van de toen geteste amfibieën met het prototype van het trappetje binnen 24 uur uit een trottoirkolk (een kolk die in de stoeprand zit) kon klimmen. Daarmee kwam deze uitklimvoorziening als beste uit de test. Daarnaast is het trappetje robuust en heeft het geen invloed op de waterafvoerende capaciteit. Sindsdien is het model nog wat verbeterd en op de markt gebracht, zowel voor particulieren als gemeentes. En er zijn er al aardig wat besteld. Dus dat was het dan, toch?
Hogeschool
Nou, nee. Het was nog maar de vraag of het trappetje ook in straatkolken (platte kolken in het straatoppervlak) zou werken. En omdat het van de hoek van de kolk gebruik maakt, moest er nog iets voor ronde kolken worden bedacht en getest. Dan is er nog het stoeprandprobleem: als je dat niet ook gelijk oplost, blijven de dieren steeds in de volgende kolk vallen en dat houden ze niet eindeloos vol. Het zou heel handig zijn als er overal schuine stoepranden werden aangelegd, maar vanwege de verkeersveiligheid en parkeerproblemen zit dat er op veel locaties niet in. Een multidisciplinair groepje hogeschoolstudenten heeft afgelopen winter oplossingen voor ronde kolken en trottoirbanden ontworpen en het veldproefteam kon de mouwen weer opstropen.
Handige salamanders
Er werd een nieuwe proefopzet bedacht waarbij het verbeterde hoektrappetje in een trottoirkolk als referentiepunt fungeerde. De kolken werden op een afsluitbaar terrein ingegraven, met een houten bak om elke kolk zodat de succesvol uitgeklommen amfibieën niet weg konden. Het is een enorm gedoe om te voorkomen dat met name de salamanders — klein, handig en puik gecamoufleerd — in een kier of holletje kruipen waar je ze nooit meer terugvindt. Na de ervaringen van vorig jaar kwamen er dit jaar nieuwe bakken met overstaande randjes, zeil en ducttape aan te pas (en nog steeds moesten we soms langdurig zoeken). In elke bak legden we wat dakpannen met vochtig blad eronder, zodat de beestjes daar in elk geval konden schuilen.
Goede klimmers, slechte klimmers
Naast kleine watersalamanders zijn er net als vorig voorjaar gewone padden ingezet, en deze keer voor het eerst ook amplexen (vrouwtjes met een mannetje op hun rug). De paddenvrouwtjes, -mannetjes en amplexen in aparte groepen, want de vrouwtjes zijn een stuk groter en hebben dus meer moeite om steile wanden te beklimmen — laat staan met een mannetje op hun rug. Van kikkers is bekend dat ze goed klimmen, dus je mag ervan uitgaan dat die zich ook zullen redden als een voorziening voor padden goed werkt.
Het verzamelen van voldoende grote groepen van al die categorieën was dus wel een enorme klus, waaraan op minstens vier locaties verschillende paddenwerkgroepen een bijdrage leverden. Mengen gaat niet, want ze moeten na vier nachten in de veldproef naar hun eigen plekje terug; het was dan ook elke keer weer spannend of er genoeg dieren verzameld konden worden. Alle groepen daarna in vier dagen precies volgens schema langs vier van de zes te testen combinaties van kolk- en uitklimvoorziening laten rouleren was zeer arbeidsintensief (en modderig). En dat allemaal drie keer, plus een extra reeks met alleen vrouwtjes omdat dat goed uitkwam.
De resultaten
Wat hebben al die inspanningen opgeleverd? We weten nu dat de verbeterde hoektrap nog beter werkt dan het prototype vorig jaar: bijna 95 procent van de volwassen padden en salamanders komt ermee uit de put en zelfs amplexen weten dit trappetje redelijk te gebruiken. Het blijkt ook geschikt te zijn voor rechthoekige straatkolken, al moet je wel op de aansluiting bovenin letten zodat ze niet terugvallen wanneer ze bij het deksel komen. Voor amplexen luistert dit nog veel nauwer en moeten we in veel gevallen maar hopen dat het mannetje op den duur loslaat, zodat ze elk afzonderlijk alsnog uit de kolk kunnen klimmen. Voor kolken met een ronde slibvang is nog geen echt bevredigende oplossing gevonden. Aan het testen van oplossingen voor de stoeprand zijn we nog niet toegekomen. Voorlopig kunnen gemeenten in elk geval aan de slag en kunnen ze zelf op locatie iets voor eventueel aanwezige stoepranden bedenken, zoals een asfalthellinkje of een kleine onderbreking van de band tussen twee kolken. We zijn heel benieuwd naar de ervaringen.
En nu?
Gelukkig is het niet nodig alle kolken in Nederland van trappetjes te voorzien, maar alleen op amfibieënhotspots. Voor die hotspots heeft een aantal gemeentes al trappetjes besteld of zelfs gemonteerd, andere zijn met een verkenning bezig. Sommige gemeentes combineren dit met de herinrichting van de riolering: langzamerhand wordt in het hele land de hemelwaterafvoer van het afvalwater gescheiden. Dat wordt gecombineerd met vergroening en andere vormen van klimaatadaptatie, zoals afwateren op het groen, wadi’s, enzovoort. Allemaal goed nieuws voor amfibieën: meer groen, minder kolken, minder overstorten en minder verdroging.
Het voornaamste punt van zorg is dat de afvoer van hemelwater op een sloot of poel in de buurt toch een flinke vermindering van de waterkwaliteit kan meebrengen door road runoff (zoals microplastics, metaaldeeltjes, PAK en strooizout), meespoelend slib, ‘foutaansluitingen’ van huizen, metaal- en plasticdeeltjes van straatmeubilair, daken en regenpijpen, en de soms zeer giftige afvalstoffen die mensen in kolken gooien.
De ervaring leert dat gemeentes, zelfs als ze een stadsecoloog hebben, wel wat advies kunnen gebruiken over hoe ze de (her-) inrichting voor amfibieën (nog) beter kunnen doen. We hopen dan ook financiering te krijgen voor een kennis- en activeringscampagne inclusief adviezen op maat, verdere productontwikkeling en gecontroleerde veldproeven.
Wat kan iedereen zelf doen?
Alle Natura-lezers hebben natuurlijk allang een lekker groene, wilde en gifvrije tuin met rommelhoekjes, een waterschaal, een composthoop en een hoopje hout of stenen. (Toch? En indien mogelijk een vijvertje?) Heb je een koekoek, put of kolk op eigen terrein waar amfibieën in belanden, dan kun je zelf een trappetje bestellen. Als je meer praktijkervaring met amfibieën wilt opdoen en gelijk de handen uit de mouwen wilt steken, sluit je dan bij een paddenwerkgroep aan; je vindt ze via de website padden.nu. Maar je hoeft geen paddenexpert te zijn om in je eigen gemeente naar amfibieënhotspots op zoek te gaan en daar eens een paar kolken open te trekken (dat kan best vaak met de hand). En natuurlijk bij je gemeente te informeren wat ze eigenlijk aan dit probleem doen. Onder dit artikel staat de URL van de speciale informatiepagina.
Dit alles sluit aan bij het concept Basiskwaliteit Natuur, waarbij het erom gaat de algemene soorten te beschermen die geen wettelijke bescherming genieten. Een deel van het probleem met de nu nog algemene amfibieën is dat er in het hele land provinciale vrijstellingen voor gelden en dat het dus legaal is hun habitat te verwoesten zonder compensatie of mitigatie. Gezien het huidige politieke klimaat zal dat niet snel veranderen en is het dus aan vrijwilligers, natuurorganisaties, natuurminnende ambtenaren en bestuurders, bedrijven, enzovoort om te doen wat we kunnen. Gelukkig zijn we met velen.
Een overzicht van uitklimvoorzieningen, bronnen, filmpjes en bestelinformatie vind je op ravon.nl/straatkolken
Roek Vermeulen (die/diens) is de oprichter van Paddenpatrouille KNNV Leiden en werkt als vrijwilliger met RAVON samen.