Toen ik in het jaar 2000 voor het eerst een wandeling maakte op Berkenheuvel (1), volgde ik een route die beschreven was in een brochure van Natuurmonumenten. Achtereenvolgens werden gele, rode en witte paaltjes gevolgd. De meeste indruk maakte het deel met de witte paaltjes, het verste deel dat langs het Wapserveld voerde. Toen ik veel later de wandeling nogmaals wilde maken, bleken de witte paaltjes verwijderd te zijn, een verkorting, maar ook een verarming van de route. Ongetwijfeld zal de reden van die verwijdering zijn, dat men dat deel van het gebied rustiger wilde maken. Gelukkig bestaan de paden nog steeds, al is te merken dat men er weinig of geen onderhoud meer aan pleegt. Dat heeft het voordeel dat die paden nu erg rustig zijn, maar het nadeel dat ze dreigen dicht te groeien. Gedurende een deel van de wandeling volgen we de oude witte paaltjesroute langs het Wapserveld. Op één punt geef ik een alternatief, omdat ik vrees dat dit paadje mettertijd weleens helemaal zou kunnen verdwijnen. Kies je voor de alternatieve route, dan wordt de afstand 7 km. De paden kunnen flink modderig zijn. Bovendien lopen er koeien in het gebied die de paden hier en daar kapot trappen. Dat maakt het lopen er niet gemakkelijker op. In de zomer valt het meestal wel mee. Vooral in de herfst is het een mooi paddenstoelenbos.
Startpunt
Kies bij afslag 6 van de A32 richting Vledder. Blijf in Vledder richting Diever volgen. Ongeveer 6 km na Vledder zie je aan de rechterkant van de weg een bord richting (camping) Midzomer. Direct na dit bord linksaf, Doldersummerweg. Volg deze weg tot het einde van het asfalt. Hier linksaf de parkeerplaats op.
Routebeschrijving
a. Loop naar het einde van de parkeerplaats en ga op het fietspad linksaf. Na 20 m bij een paaltje met een rode en een blauwe pijl rechtsaf. Na 300 m komen we bij een driesprong. We verlaten de rood-blauwe route en gaan rechtdoor. Aan het einde komen we uit bij een dikke den recht voor ons. We steken het dwarspad over en gaan achter de dikke den naar links. Enkele meters voorbij het hek slaan we rechtsaf.
b. We steken eerst een vrij breed pad over en kruisen een stuk verderop een smaller paadje bij een paaltje met een blauwe pijl. Bij een grote rode beuk met laag hangende takken maakt het paadje een bocht naar links. Op tien meter na deze bocht zien we (het blad van) bosviooltjes aan beide kanten van het pad. Dat het hier nat is, kunnen we zien aan de begroeiing met grauwe wilgen. We komen uit bij een primitieve en half vergane bank die daarom de moeite van het bekijken waard is. Zittend op de bank heb je uitzicht op een poel met kikkers en gele plomp. De vroegere eigenaren van Berkenheuvel verpoosden op zomerse dagen graag bij deze vijver. De rododendrons zijn een restant uit die tijd. Op 10 m achter de bank komen we uit op een breed bospad. Hier linksaf.
c. Na 200 m bij een paaltje met een gele en een rode pijl rechtsaf. We volgen nu een eindje de geel-rode route. Al gauw komen we bij een enorme omgevallen berk. Net voorbij de berk linksaf en bij het volgende paaltje met gele en rode pijl opnieuw linksaf. We steken een diepe greppel over en gaan rechtsaf. Bij paddenstoel 23272 rechtdoor. (Wie even linksaf gaat, kan het onderduikershol (2) bezoeken, 100 m vanaf de paddenstoel.) Op 100 m na de paddenstoel staat rechts een zomereik die op één meter hoogte een scherpe hoek naar links maakt. Op het bijna horizontale deel van de stam groeit eikvaren. Bij paddenstoel 23273 steken we het fietspad over en gaan dan direct rechtsaf. We volgen het zandpad, dat evenwijdig loopt aan het fietspad.
d. Na 500 m maken pad en fietspad een scherpe draai naar rechts. Er staan op dit punt twee bankjes. We lopen tussen de bankjes door en langs een afsluitboom. Vroeger heette dit pad de Grensweg. Deze weg vormde de grens tussen Berkenheuvel links van ons en het Wapserveld rechts. We volgen het pad ongeveer 1 km . Dit is een goed biotoop voor roodborsttapuit, boompieper, boomleeuwerik en geelgors. Ook is het mogelijk hier kraanvogels te zien. (Op 31 juli 2017 zag ik er vier neerstrijken in het veld, maar ze worden vaker gezien.) Na 500 m passeren we op enige afstand een ven waar regelmatig watervogels te zien zijn, bijvoorbeeld wintertalingen en slobeenden. Even verderop passeren we op kortere afstand een tweede ven. Nu even goed opletten. Op 250 m voorbij het laatste ven passeren we een omgevallen berk links naast het pad. Nu nog 60 m en dan linksaf, een smal en onduidelijk paadje over een heideveldje. Vind je het pad niet, kies dan voor het alternatief en lees verder bij e. Vind je het pad wel, steek dan het heideveldje over. Na enkele meters in het bos kom je op een kruising. Blijf rechtdoor lopen. Lees verder bij f.
e. Altenatieve route: Blijf rechtdoor lopen. Na 150 m maakt het pad een kniek naar links. Na 200 m kom je uit op een onverharde weg met een fietspad. Hier linksaf. Na 200 m op een kruising van paden linksaf. Na 150 m bij een onduidelijke splitsing maakt het pad een bocht naar rechts het bos in. Op 100 m na de bocht kom je op een kruising van smalle paden. Ga hier rechtsaf.
f. Op 200 m na de kruising bij een driesprong linksaf. Blijf direct na een erg natte plek op het pad rechtdoor lopen. Na ruim een kilometer komen we uit op een zandpad. Hier rechtsaf en steek het fietspad over. Voorbij het paaltje met de gele pijl linksaf. Volg nu de route met de gele pijltjes tot je uitkomt bij het hek waar we op de heenweg doorheen gingen. We verlaten hier de gele route. Op tien meter na het hek rechtsaf en steek het brede pad over. We volgen nu de rood-blauwe pijlen naar de parkeerplaats. Let op: bij de driesprong rechtdoor.
Achtergrondinformatie
1. Landgoed Berkenheuvel. Na het oorspronkelijke oerbos ontstond hier een heidelandschap dat gebruikt werd om het vee te laten grazen, plaggen te steken, enzovoort. In de zeventiende eeuw nam de belastingdruk toe. Agrarisch Drenthe moest evenveel bijdragen als de rijke koopmansgewesten. De bevolking kon dit alleen opbrengen door de graanproductie te verhogen. Voor de akkers en de essen waren meer mest en heideplaggen nodig. Het gevolg was dat er meer schapen op de heide gehouden werden en dat het steken van heideplaggen toenam. Door het intensievere gebruik van de heide kon de vegetatie zich niet meer herstellen. De wind kreeg vat op de kale bodem en er onstond stuifzand. In 1890 kocht mr. A.C. Van Daalen het landgoed. Hij probeerde het stuifzand vast te leggen door wallen op te werpen en het gebied te beplanten met bomen. Er werden vooral dennen aangeplant omdat die gebruikt konden worden als stuthout in de mijnen. Dat bracht het meeste geld op. Sinds 1969 is het gedeelte waar wij lopen in bezit van Natuurmonumenten en kan het bos zich op een natuurlijke manier ontwikkelen.
2. Onderduikershol. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in de winter van 1943-1944, vatte een groep verzetsstrijders uit Diever het plan op om bij een onopvallende zandheuvel in het dennenbos een schuilplaats te bouwen. De knokploeg groef de heuvel uit, bouwde van dennenstammen een hol en herstelde de zandheuvel in de oorspronkelijke vorm. Na een paar maanden hard werken was de schuilplaats gereed en verdwenen de verzetsmannen onder de grond. Eén van de leden was een verwoed lezer van indianenverhalen. Daarom kreeg het onderduikershol de naam “de Wigwam”. Soms zaten in het hol wel twintig mensen verscholen. Het monument bij het onderduikershol brengt acht plaatselijke verzetsmannen in herinnering die door verraad zijn omgekomen.
Wandeltip + foto’s: Theo van de Graaf