Dit is een mooie route, er is veel natuur te zien, water- en moerasvogels en in het voorjaar veel soorten zangvogels. In het zomerhalfjaar kom je er vele tientallen soorten planten tegen. Helaas is er ook een minpunt. Het lawaai van de snelweg is een altijd aanwezig storend element; op de ene plek wat meer, op de andere wat minder en op sommige plaatsen is het verkeer nog nauwelijks hoorbaar. Dit is mede afhankelijk van de windrichting. Voor wie zich niets van het lawaai aantrekt is het een aangename wandeling.
Startpunt:
Neem op de A32 afslag 7, Steenwijk-Noord. Aan het einde van de afrit richting Steenwijk. Op de rontonde de eerste afslag, richting De Blesse en nu richting De Blesse blijven volgen. Ruim 1 km na De Blesse de eerste weg naar rechts, de Domeinenweg, een doodlopende weg.
Wie vanuit Wolvega komt neemt de provinciale weg richting De Blesse. Na het passeren van de Linde neem je de eerste weg linksaf, de Domeinenweg.
Volg de Domeinenweg tot je onder het viaduct door bent. Direct na het viaduct is er parkeergelegenheid. Dit is ons startpunt.
Routebeschrijving:
a. We steken via de fietsbrug de Linde over en gaan linksaf (1). We volgen het fietspad in de richting van Wolvega. Na 500m komen we bij een afslag naar links. Onze route gaat rechtdoor, maar als we even naar links afslaan krijgen we een goed uitzicht op de plassen (2). Lopend op dit zijpad zien we recht vooruit tegen de spoorlijn aan een oeverzwaluwwand. We keren terug naar het hoofdpad en lopen door naar de uitzichtheuvel die ons een mooi overzicht geeft over het hele gebied.
b. We vervolgen onze weg over het fietspad. Na 1 km voorbij de uitzichtheuvel gaan we bij informatiebord “De Vlinderslag” rechtsaf. Langs dit pad zijn veel rimpelrozen (3) aangeplant. We volgen het schelpenpaadje om de recreatieplas (4) heen en komen uit op een grote parkeerplaats bij een hotel. We lopen voor het hotel langs tot we uitkomen bij een rotonde. Enkele meters voor de rotonde gaan we rechtsaf, een ventweg. We lopen onder het viaduct door, steken de op/afrit van de snelweg over en gaan dan meteen rechtsaf, een weg van betonplaten.
c. Na 100m linksaf, wandelroute 58. We volgen het pad links van de sloot. Na een kleine kilometer komen we uit bij een heuvel met een prachtig uitzicht. Op 50m na het passeren van de uitzichtheuvel gaan we rechtsaf, wandelroute 56. Aan het einde van het pad op de T-splitsing linksaf, wandelroute 57
d. We gaan een klaphekje door. In dit gebied lopen ’s zomers Schotse hooglanders in het kader van natuurlijk beheer van het terrein. We passeren een kijkscherm dat uitzicht geeft over een grote zandwinplas. Verderop komen we langs een bank (5) met mooi uitzicht over een volgende plas. Hier zijn vaak futen, aalscholvers, reigers, eenden en ganzen te zien.
e. Nadat we een tweede klaphekje gepasseerd zijn blijven we het graspad volgen, maar nu in de richting van de snelweg. Links langs het pad staan enkele enorme populieren. Let hier in het voorjaar op blauwborst en nachtegaal en op de vele andere zangvogels die dan aanwezig zijn. We passeren een bakstenen elektriciteitshuisje. Er gaat een paadje naartoe. Links van dat paadje staat een oude vlier. Aan de achterkant van die vlier groeit op ooghoogte judasoor (6) tegen de stam. We passeren opnieuw een kijkscherm dat uitzicht biedt op dezelfde plas die we al vanaf de bank konden bekijken. Hier steken we de Linde over en zijn weer op ons uitgangspunt.
1 Lendepoolder, Lindepolder, Lindewijk
Zodra we de fietsbrug zijn overgestoken bevinden we ons in de Lendepoolder. Lendepoolder is Stellingwerfs voor Lindepolder. Dit is een rechthoekige polder met een breedte van bijna één en een lengte van ruim twee kilometer die zich uitstrekt vanaf de Linde tot in de bebouwde kom van Wolvega. Net als bij alle polders langs de Linde verloopt de lengterichting van noordwest naar zuidoost. Dit heeft te maken met de stroomrichting van Linde en Tjonger die daar haaks opstaat. Beide riviertjes stromen van noordoost naar zuidwest met daar tussenin een enkele meters hoge rug. In de ontginningstijd werd eerst een weg aangelegd over deze rug, de Hoofdweg, waarlangs bebouwing plaatsvond. Vanaf deze weg werd ontgonnen in de richting van de Linde. De spoorlijn die de westelijke grens van de polder vormt volgt nauwkeurig de lengterichting van de ontginning. Aan de overkant van de polder loopt het karrepad door het bos dat we op de terugweg zullen volgen ook weer precies langs de grens van de polder in dezelfde noordwest-zuidoostrichting.
In de tachtiger jaren werd de A32 aangelegd met grote gevolgen voor de Lendepoolder. Deze weg doorsnijdt de polder diagonaal en verdeelt hem in twee min of meer driehoekige delen. In de westelijke helft werd de Lindewijk aangelegd, een woonwijk van Wolvega aan het water. Door de aanleg van grote plassen in het zuidelijke deel van de Lindewijk is een mooi natuurgebied ontstaan. De plassen die we aan de andere kant van de snelweg zullen zien zijn zandwinplassen waarin het zand gewonnen werd dat nodig was voor de aanleg van de snelweg.
2 De plassen van de Lindewijk
Vanaf het zijpad hebben we uitzicht over een plas in de richting van de Linde en aan de andere kant een veel grotere plas in de richting van Wolvega. In de laatste plas is een schelpeneiland aangelegd als broedgelegenheid voor visdieven. In het voorjaar van 2013 was het eiland echter in beslag genomen door honderden kokmeeuwen die er een kolonie gevestigd hadden. Van broedende visdieven was niets te zien. In de zomer zijn er altijd wel futen en meerkoeten of aalscholvers te zien en in de rietkraag zingen rietgors, rietzanger en kleine karekiet. Vooral in het winterhalfjaar zijn er leuke waarnemingen te doen: allerlei eenden komen er voor zoals kuifeenden, smienten, slob- en tafeleenden, wintertalingen, wilde eenden en krakeenden, maar ook grote zaagbekken en nonnetjes. In september 2013 zag ik er een visarend op het water neerduiken en wegvliegen met een vis in de klauwen.
3 Rimpelroos
De rimpelroos, Rosa rugosa, wordt ook wel Japanse bottelroos genoemd. Zoals de laatste naam al aangeeft is hij afkomstig uit Oost-Azië. Hij wordt veel aangeplant in parken en plantsoenen, omdat hij goed tegen een stootje kan en weinig gevoelig is voor ziektes. Hij is goed bestand tegen zout. Daarom verwildert hij bij ons gemakkelijk in de zeeduinen.
De nerven van de bladeren zijn duidelijk ingevallen ten opzichte van de rest van het blad. Dit geeft aan het blad een rimpelig uiterlijk. De bloei vindt plaats van juni tot september. De grote bloemen zijn opvallend geurig. Aan het einde van het bloeiseizoen zijn zowel bloemen als bottels op de struiken te vinden. De grote rode bottels hebben een doorsnede van twee tot drie centimeter. Ze bevatten veel vitamine C.
In najaar en winter komen vaak groepjes groenlingen af op de zaden in de bottels. Ook koperwieken en kramsvogels weten er raad mee.
4. Recreatieplas
Als er geen recreanten zijn is de plas aantrekkelijk voor vogels. Je ziet er dan futen, meerkoeten, grauwe ganzen en nijlganzen, wilde eenden, krakeenden, tafeleenden en kuifeenden. Het onbegroeide strandje loopt heel geleidelijk af in het water. Dit maakt het aantrekkelijk voor oeverlopers, witgatjes en kleine plevieren. Ook kun je er soms kieviten en scholeksters aantreffen. In de herfst van 2012 zag ik er zelfs een ijsvogel vliegen. Op één van de vele pcknicktafels zit je eerste rang.
5. Knikkend tandzaad
De naaste omgeving van de bank bestaat uit moerassige veengrond. Hier groeit veel knikkend tandzaad. Er komen meerdere soorten tandzaad voor in ons land, maar knikkend tandzaad is gemakkelijk te onderscheiden van de andere soorten doordat de bloemstelen omgebogen zijn waardoor de bloemhoofdjes hangen. De vruchten zijn kleine nootjes die aan de top drie of vier naalden dragen. Deze naalden zijn voorzien van rijen naar beneden gerichte tandjes. Vandaar de naam tandzaad. Deze tandjes blijven aan de vacht van dieren of aan kleding haken waardoor de zaden worden verspreid. Om een en ander goed te kunnen zien is het nodig een (bijna) uitgebloeid bloemhoofdje uit elkaar te pluizen en de nootjes te bekijken door een loep.Bloeitijd: juli tot oktober
6. Judasoor
In verse toestand voelt deze paddenstoel zo zacht aan als fluwelige gelatine. Later verhardt hij en voelt dan hoornachtig aan. Hij heeft een doorsnede van 3 tot 8 centimeter. De vorm doet met wat fantasie aan een oor denken. De kleur is bruinroze. Judasoor kan het hele jaar door aanwezig zijn, maar is op zijn mooist in verse toestand. Judasoor groeit op stammen en takken van loofbomen, bij voorkeur op vlier.
Wandeltip + foto’s Theo van de Graaf